Een verhaal uit de tijd van Jozua (Jozua 22).
De toepassing zul je gaandeweg wel begrijpen.
Het volk Israël had zijn nieuwe land van God gekregen: Kanaän.
Ze hadden het met elkaar in zijn naam ‘veroverd’.
Alle stammen hadden meegedaan in de oorlog, ook de stammen die al eerder een eigen gebied hadden gekregen aan de andere kant van de Jordaan.
Die hadden voor hun volksgenoten meegevochten.
Nu die ook hun eigen plekje hadden, mochten zij weer naar huis.
Naar het oosten, naar moeder de vrouw en de kinderen.
Onderweg naar huis bouwen die stammen van het Oostjordaanland een altaar bij de Jordaan.
Het lijkt sprekend op het altaar dat is gemaakt voor de tent van God.
Als de rest van Israël hier lucht van krijgt ontstaat er grote onrust.
Ze komen bij elkaar en keuren de altaarbouw sterk af.
‘Dit wil God niet’, zeggen ze.
Het altaar voor de offers staat in de tabernakel.
Bevel van God zelf.
Offers brengen op dit altaar is ongehoorzaamheid aan de HEER.
Ze besluiten een oorlog te beginnen tegen hun broederstammen.
Een burgeroorlog.
Een kerkoorlog.
Gelukkig sturen eerst nog een afvaardiging naar hun broeders.
Op hoge toon eisen ze dat de altaarbouwers zich verantwoorden:
‘Wat mankeert jullie om zo ongehoorzaam te zijn aan de HEER?
Hij wil niet dat jullie hier een eigen heilig altaar hebben voor de offers‘
Het antwoord is verbluffend.
Het altaar blijkt helemaal niet bedoeld om offers te brengen.
Het is gebouwd als een monument.
Een teken op de grens.
Een gedenkplek, die onderstreept dat ook de tweeënhalve stam in het Oosten echt bij Israël en de HEER horen.
Zodat later niemand daaraan zal twijfelen.
De afvaardigde broeders blij.
Heel Israël blij.
Ze hebben zich voor niets zo opgewonden.
En die grote woorden over oorlog waren voorbarig.
In de woorden waarmee ze hun dankbaarheid uitspreken hoor je dat ze wel beseffen dat hun eerste reactie nou niet echt was zoals je het in Israël zou mogen verwachten.
Ten minste, dat hoor ik er in.
Of zou de wens de vader van de gedachte zijn in dit geval.
Verrassend was het wel, dat altaar.
Die tweeënhalve stam hadden achteraf beter eerst even kunnen gaan uitleggen wat ze van plan waren.
Dat was wel zo handig geweest.
En die anderen hadden beter eerst kunnen gaan vragen wat de bedoeling van het altaar was, voordat ze er een oordeel over uitspraken.
Dat had hun een hoop ellende en spanning bespaard.
Wij snappen best hoe het ging.
Je oordeel zo ongeveer klaar hebben voordat je geluisterd hebt, dat herkennen we onmiddellijk.
En ons luisteren naar elkaar is vaak genoeg luisteren om de ander daarna onderuit te kunnen halen met ons antwoord…
Ach ja, luisteren is een kwestie van liefde.
Je warme hart moet je oren en je hersens aansturen.
Probeer het maar eens in een gesprek met mensen in de gemeente die het anders zien dan jij.
Heel erg de moeite waard.
Besef wel dat er een ‘risico’ is.
Het kan namelijk gebeuren dat je van mening verandert of gaat twijfelen aan wat je eerst zo zeker wist!