Fatsoen moet je doen!

” Fatsoen moet je doen.”
Deze kreet was een paar jaar geleden populair.
Volgens mij was het bedacht door de regering.
En, dus, kwam er verzet…

“Je moet ’t zijn, niet doen!”
“Fatsoen is iets anders dan wat de overheid prettig vindt!”

Ja.
En ja.

En toch…
Toch zit er een diepe waarheid in dat zinnetje.
Want de wereld zit vol met mensen die zichzelf ‘best fatsoenlijk’ vinden.
Onfatsoenlijk – dat zeg je alleen maar over anderen!
Die zakkenwasser die op je trekhaak zit, bijvoorbeeld.
Die hangjongeren op het pleintje.
Die ? call centers die je altijd onder etenstijd bellen.
Die vrouw die ’t lef heeft op mijn plek in de kerk te gaan zitten.
Ja, die zijn onfatsoenlijk!
Ik weet hoe ’t heurt…

Voor alle duidelijkheid: deze schijnheiligheid komt niet alleen bij 30-plussers voor.
Ik zie ook wel eens -om maar wat te noemen- voetballers die moord en brand schreeuwen als je al naar ze kijkt.
En even later zagen ze bijna het been van een tegenstander af, en weten van niks?
Gebeurt in Spanje, en in Zuidhorn…

Om bij dat voorbeeld te blijven: maakt ’t veel uit waarom die verdediger bij een veel te late en levensgevaarlijke tackle toch nog ff z’n been intrekt?
Of-ie dat doet omdat-ie al geel heeft, of omdat-ie jou niet het ziekenhuis in wil schoppen – het resultaat telt!

Natuurlijk: ik weet ook wel dat het laatste beter is.
Want: belooft betere resultaten voor de toekomst.

Het is dus niet of-of, maar en-en.
En het is zowel kip-ei als ei-kip ?????
Waarmee ik wil zeggen: je leert fatsoenlijk te zijn (en dat fijn te vinden) door het te doen.
En hoe meer je ’t wordt, des te makkelijker wordt ’t om het te doen.
Niet per ongeluk heeft de Bijbel het regelmatig over ‘oefenen’, als het gaat om Christelijk leven.
Snappie?

Ik kwam hierop toen ik doordacht over dat verhaal van die ‘barmhartige Samaritaan’.
Waren die priester en die Leviet zulke assholes?
Dat weet ik niet.
Het waren wel in die tijd de ‘fatsoenlijke’ mensen.
Sws wisten zij beter dan elke ander, hoe ’t heurt…
“God liefhebben boven alles en je medemens liefhebben als jezelf.”
Zij konden je -vermoedelijk al vanaf hun kleutertijd- vertellen waar precies dat in de wet van Mozes stond.

(Deuteronomium 6:5 & Leviticus 19:18 – Jezus bedenkt die twee gouden regels dus niet. Hij haalt ze alleen onder het stof vandaan. Ze bestonden al eeuwen…)

Alleen: assholes of fatsoenlijk, ze gedragen zich ontstellend onfatsoenlijk.
Vindt elke Christen, vindt (bijna) elk mens.

En die Samaritaan?
Een jongere uit Eindhoven zie ooit: je moet het tegenwoordig de gelijkenis van de barmhartige Marokkaan noemen…
Zit wat in.
“Joden (autochtone Nederlanders) gaan namelijk niet met Samaritanen (Marokkanen) om.”
(Johannes 4:9 – en de rest van dat hoofdstuk vertelt hoe Jezus dat dus wel doet!)

Maar was die ene allochtoon nou een goedmens/gutmensch?
Weet ik niet.
Wat ik wel weet, is dat hij op dat moment een gouden goddelijk gebod omzet in een eenvoudige daad die zijn medemens nooit vergeten zal.

En wat ik weet, is dat dit verhaal Jezus’ antwoord is op allerlei flut-smoezen die ‘fatsoenlijke’ mensen bedenken om geen fatsoen te hoeven doen

Toen vroeg ​Jezus:
‘Wat denk je?
Wie was de medemens van de man die overvallen werd?
De ​priester, de hulppriester of de Samaritaan?’

De wetsleraar antwoordde:
‘De Samaritaan, want die was goed voor de gewonde man.’

Toen zei ​Jezus:
‘Doe dan voortaan net zoals de Samaritaan.’
(Lukas 10:36-37)

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *