Lord of Light – from start to finish…

De aarde was leeg en verlaten.
Overal was water, en alles was donker.
En er waaide een hevige wind over het water.
Toen zei God: ‘Er moet licht komen.’
En er kwam licht.
(Genesis 1:2-3)

Het volk dat nu in het donker leeft,
zal een stralend licht zien.
Een helder licht zal schijnen
in het land waar het nu nog donker is.
(Jesaja 9:1)

Die nacht waren er herders in de buurt van Betlehem.
Ze pasten buiten op hun schapen.
Opeens stond er een engel tussen de herders,
en het licht van God straalde om hen heen.
(Lukas 2:8-9)

Er zal geen nacht meer zijn.
De dienaren van God zullen het licht van een lamp of van de zon niet meer nodig hebben.
Want God, de Heer, zal hun licht zijn.
(Openbaring 22:5)

Zie je het patroon?
God is licht.
Vanaf het begin.
Overwinnaar van het donker, van alles wat duister is.
De enige echte Lord of Light.

En jij en ik – we horen bij die Heer.
“Kinderen van het licht” zijn we.
Mensen, dus, die niet bang (meer) zijn om Gods licht te laten schijnen in de donkerste hoeken van ons leven.
Dat is -denk maar weer aan Paulus bij Damascus- ff pijnlijk soms.
Maar hoe verder je daarin komt, des te meer ga je er de vruchten van plukken.
Zachtmoedigheid, geduld, dienstbaarheid, bescheidenheid, moed – dat!

Oké, maar…
Maar hoe breng je dat nou over aan anderen?
Want daar ging ’t ja allemaal om!
“Laat uw licht schijnen voor de mensen…”, zei Jezus immers.

De afgelopen zeven weken hebben ds Janssen en ik geprobeerd dat jullie op verschillende manieren mee te geven.
Eén praktisch, onnozel voorbeeld nog.

Gisteren was ik bij de fysio voor m’n rug.
Ik liep als een ouwe man, en alles deed ? zeer.
Hij had me onder handen genomen en ik mocht me weer aankleden.
Wat een gedoe als je spieren niet willen wat ze moeten…
Grmpf?

Sta ik te hannesen op één been met m’n broek, zegt-ie opeens: “Stop!”
Huh?!
“Als je nou gewoon je kont tegen de muur parkeert, val je ook niet om!”

?

Ben je 56 en toch redelijk ervaringsdeskundig, leer je toch zomaar opeens iets nieuws!

Onnozel.
Ja.
Had ik zelf kunnen & moeten bedenken.
Ja!

Maar dat deed ik niet – vastgeroest in automatismen en routine…
En dan zet een ander met één opmerking me op het goede spoor?

* * *

Dat!
Zo kan elke snipper meeleven, daad van geduld, woord van wijsheid of troost, Gods en jouw licht laten schijnen in het donker van andermans leven.

En hoe dichter jij bij Christus leeft, des te makkelijker gaat dat.

Vaak zelfs onbewust.
Maar niet minder effectief!

En daarmee sluit ik deze blog serie af.
Ik hoop en bid dat jullie veel van Gods licht in jullie eigen leven mogen ervaren.
Van Hemzelf & van anderen om jullie heen.
En dat je zo zelf ook licht gaat geven ??

Heer Uw licht en Uw liefde schijnen –
waar U bent, zal de nacht verdwijnen.
Jezus, licht van de wereld, vernieuw ons!
Levend woord, ja Uw waarheid bevrijdt ons!
Schijn in mij, schijn door mij…
(Opwekking 334)

Maar de Heer zei: ‘Nee, nee, nee!’

Eén van de bekendste verhalen uit de Bijbel is de geschiedenis van Jona.
Geliefd ook bij kinderen.
Logisch: spannend verteld, aansprekende actie…
Eigenwijze hoofdpersoon, storm op zee, schipbreuk, opgegeten worden door soort van walvis, een wonderboom, en, natuurlijk, een happy end!

Niks mis mee, dus.
Behalve dan, dat je daardoor de clou van het hele verhaal zomaar vergeet…

Ff checken nu: wat is, volgens jou, het punt in Jona’s belevenissen?

Dat punt is te vinden in de vraag waarom Jona eigenlijk niet naar Ninevé wilde.
Opvallend genoeg wordt in dit Bijbelboekje die reden pas aan het einde verteld.
Da’s met opzet.
Een fraaie manier om de spanning erin te houden.
Als je kleuter bent en je hoort ’t verhaal, denk je daar niet zo bij na.
Jona is gewoon koppig – geen zin…
Zoals we dat allemaal wel eens hebben.

Ja.
En dan mis je de hele scherpe boodschap van Jona en de walvis en Jona en de boom.
Want dat ‘happy end’ -iedereen leeft nog lang en gelukkig- dat is nou net wat Jona helemaal niet wil!

Ninevé is voor hem het symbool voor alles wat slecht is.
Hoofdstad van het arrogante, oppermachtige Assyrië.
Met z’n onoverwinnelijke legers, z’n trotse staatsideologie, z’n grote goden – zum Kotzen!

Hij werd heel kwaad op de Heer.
Hij bad:
‘Heer, u wilde die stad helemaal niet verwoesten!
Dat dacht ik al toen ik nog thuis was.
Daarom wilde ik ook niet naar ​Ninevé​ gaan.
Want ik wist dat u een goede God bent.
U bent vol ​liefde​ en geduld.
U bent trouw, en u houdt er niet van om mensen te straffen.
Laat mij nu maar sterven, Heer.
Want als het zo moet gaan, ben ik liever dood dan levend.’
(Jona 4:1-3)

* * *

Lang voor de komst van Jezus als mens, had God ’t dus al duidelijk gemaakt:
“Alle mensen gaan Mij aan het hart.
Als ’t aan Mij ligt, kiezen ze voor het leven, en niet voor de dood.”

En nou even met een binnenbocht naar vandaag en jou en mij.
Eerlijk gezegd: ik kan Jona wel begrijpen.
De k***zakken van deze wereld, de graaiers, de terroristen, de misbruikers, de dikke ikkes, enzovoort – weg ermee!
Ja toch?
En aangezien het mij niet lukt ze (terug) te pakken – graag dat God dat doet!

Ja.
En voor alle duidelijkheid: er komt ook een moment dat God dat gaat doen…

Misschien wel ff nuttig om jezelf af te vragen, of je heel zeker weet dat je niet bij één van de genoemde categorieën hoort (God weet alles, enzo)…

Maar vooral is ’t goed eens stil te staan bij deze vraag: “Wie ben ik, dat ik mezelf wel Gods goedheid en liefde gun en anderen niet?”

Want wat de Assyriërs en Jona vergaten -dat Gods liefde en zegen niet te verdienen valt- laat dat jou en mij nooit uit de gedachten verdwijnen!
Niet sinds die dag dat op Golgotha na de duisternis het licht weer aanging.
Voor… de wereld.

Want Gods ​liefde​ voor de mensen was zo groot, dat hij zijn enige Zoon gegeven heeft.
Iedereen die in hem gelooft, zal niet sterven, maar voor altijd leven.
God heeft zijn Zoon naar de wereld gestuurd om de mensen te redden.
Niet om hen te veroordelen.
(Johannes 3:16-17)

 

PS: mocht je eens willen weten wie die Assyriërs echt waren, neem dan (vóór 25-03-2018) ‘es een kijkje in ons fantastische Rijkmuseum van Oudheden in Leiden!

Fatsoen moet je doen!

” Fatsoen moet je doen.”
Deze kreet was een paar jaar geleden populair.
Volgens mij was het bedacht door de regering.
En, dus, kwam er verzet…

“Je moet ’t zijn, niet doen!”
“Fatsoen is iets anders dan wat de overheid prettig vindt!”

Ja.
En ja.

En toch…
Toch zit er een diepe waarheid in dat zinnetje.
Want de wereld zit vol met mensen die zichzelf ‘best fatsoenlijk’ vinden.
Onfatsoenlijk – dat zeg je alleen maar over anderen!
Die zakkenwasser die op je trekhaak zit, bijvoorbeeld.
Die hangjongeren op het pleintje.
Die ? call centers die je altijd onder etenstijd bellen.
Die vrouw die ’t lef heeft op mijn plek in de kerk te gaan zitten.
Ja, die zijn onfatsoenlijk!
Ik weet hoe ’t heurt…

Voor alle duidelijkheid: deze schijnheiligheid komt niet alleen bij 30-plussers voor.
Ik zie ook wel eens -om maar wat te noemen- voetballers die moord en brand schreeuwen als je al naar ze kijkt.
En even later zagen ze bijna het been van een tegenstander af, en weten van niks?
Gebeurt in Spanje, en in Zuidhorn…

Om bij dat voorbeeld te blijven: maakt ’t veel uit waarom die verdediger bij een veel te late en levensgevaarlijke tackle toch nog ff z’n been intrekt?
Of-ie dat doet omdat-ie al geel heeft, of omdat-ie jou niet het ziekenhuis in wil schoppen – het resultaat telt!

Natuurlijk: ik weet ook wel dat het laatste beter is.
Want: belooft betere resultaten voor de toekomst.

Het is dus niet of-of, maar en-en.
En het is zowel kip-ei als ei-kip ?????
Waarmee ik wil zeggen: je leert fatsoenlijk te zijn (en dat fijn te vinden) door het te doen.
En hoe meer je ’t wordt, des te makkelijker wordt ’t om het te doen.
Niet per ongeluk heeft de Bijbel het regelmatig over ‘oefenen’, als het gaat om Christelijk leven.
Snappie?

Ik kwam hierop toen ik doordacht over dat verhaal van die ‘barmhartige Samaritaan’.
Waren die priester en die Leviet zulke assholes?
Dat weet ik niet.
Het waren wel in die tijd de ‘fatsoenlijke’ mensen.
Sws wisten zij beter dan elke ander, hoe ’t heurt…
“God liefhebben boven alles en je medemens liefhebben als jezelf.”
Zij konden je -vermoedelijk al vanaf hun kleutertijd- vertellen waar precies dat in de wet van Mozes stond.

(Deuteronomium 6:5 & Leviticus 19:18 – Jezus bedenkt die twee gouden regels dus niet. Hij haalt ze alleen onder het stof vandaan. Ze bestonden al eeuwen…)

Alleen: assholes of fatsoenlijk, ze gedragen zich ontstellend onfatsoenlijk.
Vindt elke Christen, vindt (bijna) elk mens.

En die Samaritaan?
Een jongere uit Eindhoven zie ooit: je moet het tegenwoordig de gelijkenis van de barmhartige Marokkaan noemen…
Zit wat in.
“Joden (autochtone Nederlanders) gaan namelijk niet met Samaritanen (Marokkanen) om.”
(Johannes 4:9 – en de rest van dat hoofdstuk vertelt hoe Jezus dat dus wel doet!)

Maar was die ene allochtoon nou een goedmens/gutmensch?
Weet ik niet.
Wat ik wel weet, is dat hij op dat moment een gouden goddelijk gebod omzet in een eenvoudige daad die zijn medemens nooit vergeten zal.

En wat ik weet, is dat dit verhaal Jezus’ antwoord is op allerlei flut-smoezen die ‘fatsoenlijke’ mensen bedenken om geen fatsoen te hoeven doen

Toen vroeg ​Jezus:
‘Wat denk je?
Wie was de medemens van de man die overvallen werd?
De ​priester, de hulppriester of de Samaritaan?’

De wetsleraar antwoordde:
‘De Samaritaan, want die was goed voor de gewonde man.’

Toen zei ​Jezus:
‘Doe dan voortaan net zoals de Samaritaan.’
(Lukas 10:36-37)

 

 

Jezus uitstralen

Ik was dus van plan een stukje te schrijven over hoe je op een praktische en eenvoudige manier kunt laten zien wie jij bent als Christen.
En, zo ook wie en hoe Christus zelf is.

Maar:
a. het is maandag – zoals zo vaak m’n meest inspiratieloze dag; en
b. mij schoot te binnen dat ik in de voorbereiding van het project veel plezier heb gehad van drie boekjes van een collega van mij: Jos Douma.
Ik ging op zoek naar wat ideeën en kwam tot de conclusie dat ik vandaag beter hem kon aanhalen, dan zelf aanmodderen ?

Bij dezen daarom een stukje uit ‘Jezus uitstralen’:

Het meest sprekende verhaal over dienstbaarheid wordt ons door Jezus voor ogen geschilderd als Hij vertelt over de Samaritaan die een halfdode man, die aan de kant van een verlaten weg ligt, niet voorbij loopt, maar helpt:

‘Daarom ging hij naar hem toe.
Hij verzorgde de wonden van de man met olie en ​wijn.
En hij deed er verband om.
Toen zette hij de man op zijn eigen ezel en bracht hem naar een herberg.
Daar zorgde hij voor hem.’
(Lucas 10:34).

Zo concreet en praktisch wordt het als we Jezus willen uitstralen.

Laat ook de volgende vijf bijbelwoorden op je inwerken, die je oproepen en inspireren om een dienende en daadkrachtige christen te zijn:

‘Als je mij wilt dienen, volg mij dan.
Mijn dienaren zullen zijn waar ik ben.
Als je mij dient, zul je eer krijgen van de Vader.’
(Johannes 12:26)

‘Vrienden, jullie weten hoe goed God voor ons is.
Daarom vraag ik jullie: Geef jezelf als een geschenk aan God.
Laat je leven een offer zijn dat God graag wil aannemen.
Dat betekent: leef als mensen die bij God horen.
Want dat is de juiste manier om God te vereren.’
(Romeinen 12:1)

‘Laten we daarom steeds het goede blijven doen, en volhouden tot de dag dat ​Christus​ terugkomt. Zolang we daarop wachten, moeten we dus goed zijn voor iedereen, en zeker voor andere christenen.’
(Galaten 6:9-10)

‘Je moet niet alleen luisteren naar Gods woorden, maar ook doen wat God van je vraagt.
Anders ben je verkeerd bezig.
Als je wel naar Gods woorden luistert, maar niet doet wat hij van je vraagt, dan ben je erg dom.
Dan lijk je op iemand die zichzelf in een spiegel bekijkt, en daarna meteen vergeet hoe hij eruitziet.
Je moet je altijd laten leiden door Gods wet.
Want die wet is volmaakt, en geeft je vrijheid.
Je moet niet alleen maar naar Gods wet luisteren, en Gods woorden meteen weer vergeten.
Nee, je moet ook doen wat God van je vraagt.
Dan zul je gelukkig zijn!’

(Jakobus 1:22-25)

‘Vrienden, we moeten anderen laten merken dat we van hen houden.
Niet door mooie woorden, maar door daden die Gods waarheid laten zien.’
(I Johannes 3:18)

Gebed

Here Jezus Christus,
leer me om dienstbaar te zijn zoals U.
U hebt alles overgehad voor ons, zelfs uw leven.
Bewaar me ervoor dat ik mijn geloof in U wel belijd,
maar niet in de praktijk breng door anderen te dienen.
Open mijn ogen voor de gelegenheden die U geeft om een helpende hand te bieden,
om te steunen, om iets te doen in uw naam.
Amen
.

“Regeltjeskerk”

 

Er zijn mensen die onze kerk wel eens zo betitelen.
Ik snap dat wel.
Ook de frustratie die eruit spreekt.

De bedoeling is dan vaak: “Weg met al die regeltjes!”
Snap ik ook ?

Maar: ik ben ’t er niet -niet helemaal– mee eens.
Omdat ‘regeltjes’ een verzamelnaam is voor allerlei dingen.
Van Bijbelse geboden en (soms oude) kerkelijke afspraken en (versleten) tradities en gewoonten van onze subcultuur.

Toen ik klaar was met m’n studie en rondpreekte om een ‘beroep’ te krijgen, werd me standaard gevraagd, of ik wel het ND las, GPV stemde en kritisch genoeg was op de EO.
Zo niet, dan geen beroep.

Ik kan me dat van de tijd daarna niet meer herinneren.
Dat waren alvast van de vrijgemaakte subcultuur-dingetjes.
En die vallen onder de regel van Paulus:
“… het zijn menselijke voorschriften en principes over zaken die door het gebruik vergaan.”

Volgens mij wordt het chagrijn over een ‘regeltjeskerk’ door meest dat soort dingen veroorzaakt.
Logisch.
Want eigenlijk zijn ’t helemaal geen regels en ook geen regeltjes.

Het zijn verwachtingen.
Zonder duidelijke of goeie argumenten.
Soms niet eens uitgesproken of bewust.
Vaak ook niet eens door de meerderheid gedeeld!

En toch kun je er je neus pijnlijk aan stoten.
Zoals de dominee die ooit het lef had in plaats van een donker pak met een wit pak op de preekstoel te verschijnen…
Hij werkte normaal in de tropen, dus dat was zijn standaard outfit – maar dat interesseerde niemand.

Nou ja – dit zijn dan zomaar wat frustraties uit de oude doos.
En ik heb met dat soort dingen bar weinig.
Als ’t inderdaad regels zijn.
Of worden.

Als ’t gewoonten zijn -en niet meer– prima.
Dat scheelt mij/ons veel werk om elke keer het wiel opnieuw uit te vinden ?
Daarom trek ik ’s zondags een pak aan, met stropdas.
Niet omdat het moet, want dan stopte ik er onmiddellijk mee!
Ik vind wel, dat ik als predikant er op dat moment een beetje ‘netjes’ uit moet zien.
Daarom – verder niks.

Kort en goed: als jullie tegen (zinloze) gewoonten oplopen, die ook nog door de één of ander als regel wordt op- of uitgelegd – niks van aantrekken!
Trek aan de bel en zeg er iets van!
Of -prima optie soms- lach erom en bedenk dat dit soort regels vaak vanzelf in het afvoerputje verdwijnt.

* * *

Twee dingen hierover nog.
Eén: regeltjes/gewoonten hebben de nare eigenschap goeie, echte normen en waarden weg te drukken.
Onze Heer Jezus maakt zich daar regelmatig druk over.
Bijvoorbeeld in Markus 7:
“Jullie schuiven de regels van God aan de kant.
En jullie houden je aan regels van mensen.
Jullie zijn er goed in om Gods regels af te schaffen!
Zo kunnen jullie dan je eigen regels maken.”
Oeff…

En twee: de andere kant van die medaille is, dat God wel degelijk serieuze en goede regels stelt aan onze levensstijl.
En als je die negeert, brengt je altijd iets of iemand schade toe.
Luister naar wat de Heer even verder in dat verhaal zegt:
“Een mens wordt ​onrein​ van de dingen die uit hem naar buiten komen.
Want alle slechte dingen die een mens doet, komen uit zijn eigen hart: slechte gedachten, verboden seks, moord, belediging, trots en domheid.
En ook vreemdgaan, stelen, graaien, liegen, gemeen zijn, jaloers zijn op anderen, en je nergens voor schamen.
Al die slechtheid maakt een mens onrein.”

Wat ik hoop is, dat jullie en ik onze schouders gaan of blijven ophalen over onnozele tradities.
Oké zolang ze functioneel zijn of leuk – daarna: prullenbak!

En: dat we focussen op die dingen die volgens onze Heer zelf het verschil maken tussen licht en donker.
Daar doen we onszelf, onze samenleving en onze God een groot plezier mee!

Marathon (wo)man

Je kunt christenen vergelijken met hardlopers die meedoen aan een wedstrijd.
Net zoals hardlopers moeten wij veel opgeven in ons leven.
En net zoals hardlopers hebben ook wij er alles voor over om de eerste prijs te winnen.
Maar wij willen geen gewone prijs.
Voor ons is de prijs het eeuwige leven.

Ook ik probeer die prijs te winnen.
Ik weet precies wat ik wil.
En daarom ben ik streng voor mezelf, en verdraag ik alles wat me overkomt.
Want ik wil niet alleen dat anderen door mijn werk het eeuwige leven krijgen.
Nee, ik wil ook zelf het eeuwige leven krijgen!

I Korintiërs 9:24-27

“Hardlopers zijn …”.

“… doodlopers.”

Zo zal een beetje Nederlander bijna zonder te denken de uitdrukking afmaken.
Best wel logisch, als je naar de achtergrond van de marathon kijkt: de eerste die ’t deed, viel ook dood neer bij de finish…

En als je een degelijke Bijbelkenner bent, komt er zo nog een spreekwoord uit Jesaja achteraan: “Hij die gelooft, haast niet” (Jesaja 28:16, oude vertaling).

Prettige woorden voor mij, want ik heb de pest aan hardlopen ?
Lopen prima, doorlopen ook – maar da’s zat…
En ’t is altijd fijn, als de Bijbel je voorkeuren en antipathieën bevestigt!

Dat feest gaat alleen niet op.

Die tekst van Jesaja was vroeger gewoon fout vertaald.
Beter: “Wie gelooft, gaat er niet als een haas vandoor.”
Ff wat anders, dus!

En die rare apostel, Paulus, vergelijkt Christenen minstens twee keer met hardlopers op weg naar de finish…
Hij zegt dat we daar als Christenen op lijken.
Erger nog: moeten lijken!

Afzien.
Trainen.
Doorzetten.
Foute dingen laten staan.
Totale focus.

Voor mij als -zeg maar- niet-fan van dat hijgerige gedoe klinkt dat niet meteen aantrekkelijk.
Wat Paulus met hardlopen had, ontgaat me dan ook volledig ?

Maar… maar, zoals je gisteren kon lezen, kun je dit soort beeldspraak met het grootste gemak in de outfit van een andere sport hijsen.
En dan raakt ’t me wel – bevooroordeeld als ik ben.

Waarom ik hierover doorzeur?
Nou – deze week is de laatste van het project.
Zes weken lang hebben we geprobeerd verschillende kanten van het ene thema vorm te geven: dat we Gods licht laten schijnen in deze wereld.

Da’s mooi – vond ik tenminste wel!
De kunst is nu om dat wat we (weer) hebben geleerd, ook vol te houden.
Want -jawel- Christen zijn, en ook kerk zijn, heeft meer van een marathon dan van een sprint!

En misschien is dat maar goed ook.
Bij een sprint kun je je geen enkele fout veroorloven.
En -voor zover ik weet- is een marathon een ander verhaal.
Dat is:
vallen en opstaan,
soms langzamer, soms harder,
verder kijken dan je neus lang is,
willen opgeven, maar toch weer een tweede adem vinden,
wel eerste willen zijn, maar zielsblij als je sws de eindstreep haalt!

En het aardige is, dat wat dat betreft, dat ook voor ons genoeg is.
Eindstreep halen = hoofdprijs winnen.
Finish halen = hoofdprijs ontvangen uit handen van Jezus himself.
Niks dood neervallen: je loopt zo het leven in!
?