Je vijand liefhebben! Hoe dan?

Ik kan me voorstellen dat je je afvraagt wat die ezel bij dit stukje doet.
Nou, God gebruikt zo’n beest om een voorbeeld van liefde te geven.

Nu snap je het, denk ik, nog niet.
Tenzij je de wetten van Mozes goed kent.
Ik leg het graag uit.

Mensen van het licht moeten liefhebben.
Liefde hoort bij God en bij zijn mensen.
Het zou handig zijn als we alleen aardige mensen moesten liefhebben: iedereen die ons goed gezind is en zich vriendelijk gedraagt.

Maar de Bijbel zegt het ronduit: je moet ook je vijanden liefhebben.
Mensen die lelijk tegen je doen.
Die je slecht behandelen.
Die onrecht tegen jou begaan hebben.
Mensen met wie je liever niet (meer) omgaat.

Hoe kun je die nou liefhebben?
We nemen even aan dat jij in je recht staat.
Moet je dan ‘gewoon’ vergeten en vergeven wat zij doen?
Mag je daar geen last van hebben?
Mag je niet voor jouw goed recht opkomen?
Moet je zulke lui bovendien ook nog (weer) aardig gaan vinden?

Lastige vragen!

Zo, nou komt de ezel.
De ezel van Exodus 23.
Trouwens samen met de koe.

Stel dat de koe of de ezel van je vijand verdwaald is.
En stel dat jij dat dier vindt. Dan moet je het terugbrengen.
Stel dat een ezel in elkaar zakt onder zijn zware last.
Dan mag je niet blijven toekijken, maar dan moet je meteen helpen.
Ook al is de ezel van iemand met wie je ruzie hebt.

Zie je het voor je?
Twee mannen in de stad hebben ruzie.
Er is wat geweest en sindsdien zijn ze bepaald geen vrienden meer.

Vinden ze elkaar aardig?
Nee.

Kunnen ze door één deur?
Nee.

Mag dat van de HERE?
Nou ja, het is zo.

Je moet altijd naar vrede streven, maar soms lukt het ons niet om vrede te bereiken.
En dan hoe hoef je elkaar niet aardig te vinden, maar je moet wel goed zijn voor elkaar.
Laat je vijand niet stikken met zijn ezel die bezwijkt.
En je brengt netjes zijn verdwaalde koe bij hem terug.
Dat is wat God wil.

Dat is liefde in gespannen verhoudingen.

Wij beginnen vaak bij de ander.
‘Hij moet eerst… Zij zou eens een keertje.…’
Je kunt het wel aanvullen, denk ik.

Ik hoop dat jij geen mensen kent die je ervaart als vijand.
En als het wel zo is hoop ik dat jij het er niet naar gemaakt hebt.
En ik hoop dat je er veel voor over hebt om slechte verhoudingen weer goed te maken.

En intussen toch liefhebben!

Als je soms niet meer goed weet wat liefde is, denk dan maar aan die ezel waar we het nu over hadden.
Liefde is dat je de ander hoe dan ook geen kwaad doet, maar doet wat goed is voor die ander.
Hulpvaardig bent, zorgvuldig blijft, correct handelt.

God zal het zegenen.
Wie weet welke openingen het op een goede dag geeft.
In ieder geval zal de Heer  jou zegenen als je voor deze houding kiest.

Als iemand je kwaad doet, doe hem dan geen kwaad terug. Maar laat aan alle mensen zien dat jullie het goede willen doen. Doe je uiterste best om met iedereen in ​vrede​ te leven.
Beste vrienden, neem geen wraak op anderen. Laat het straffen over aan God. Want in de ​heilige​ boeken zegt God: «Ik ben het die straft. Ik geef ieder mens wat hij verdient.» Dus als je vijand honger heeft, geef hem dan te eten. Als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Daarmee laat je zien dat niet jij, maar God hem zal straffen. Laat je niet overwinnen door ​het kwaad. Maar overwin ​het kwaad​ door het goede.
Romeinen 12:17-21

Als God er is, waarom zien we Hem dan niet?

De mensen verzetten zich tegen de waarheid over God. Terwijl ze echt wel kunnen weten wie God is. God heeft zich namelijk aan alle mensen bekendgemaakt. Want ook al kun je God niet zien, je kunt wel zien wat hij gedaan heeft. God heeft de wereld gemaakt. Zo kan iedereen die verstand heeft, Gods eeuwige macht zien, en begrijpen dat hij God is. Daarom hebben mensen die God niet eren, geen enkel excuus!

De mensen kenden God dus wel, maar ze wilden hem niet danken en eren. Nee, daar vonden ze zichzelf te goed voor. Ze dachten dat ze heel wijs waren, maar ze raakten hun verstand juist kwijt. Ze konden niet meer helder denken. En het werd duidelijk dat ze niets waard waren.

Ze gingen beelden vereren van sterfelijke mensen en van allerlei dieren en vogels. Maar ze hadden geen eerbied voor de ​heilige​ God, die eeuwig bestaat.

Heftig, vind je ook niet? Het zijn woorden van Paulus, te vinden in zijn brief aan de Romeinen (1:18-23).
Wij zijn geneigd te denken dat wie nog nooit de Bijbel heeft kunnen lezen of nog nooit een zendeling heeft gehoord, er echt niets aan kan doen dat hij niet in de echte God gelooft.
Het ontbreekt zo iemand aan kennis, vinden wij, en daardoor is hij of zij verontschuldigd.

In de Bijbel vinden we een ander antwoord: zulke mensen zijn schuldig want ze verdringen wat ze van God hadden kunnen weten. Zij doen wat ieder mens geneigd is te doen.

Ik weet nog dat ik tijdens mijn studie een boek over zending las dat voor een belangrijk deel gewijd was aan deze stelling.
Ik vond het fascinerend! Het kwam bij mij over als een zinnig antwoord op de vraag waarom er in de wereld zoveel onkunde is over God. En waarom je  zoveel gefantaseerde goden tegenkomt.

Van wat God over zichzelf laat zien zijn dus die afgoden gemaakt. De verhalen over die goden herinneren in de verte aan de waarheid.
Dat is wat naar voren komt in dit gedeelte uit Romeinen.

Ik bleef wel zitten met de vraag of God die mensen dan ook mag veroordelen. Dat vind ik nog altijd wel een punt.
En ik ben niet de enige, merk ik. Op catechisatie komt van tijd tot tijd de vraag voorbij of mensen die nog nooit van God hebben gehoord toch verloren gaan.

Wie er verloren gaan, dat weet ik niet, zeg ik dan.
En hoe God precies oordeelt, dat weet ik ook niet. Hij waarschuwt ons om te geloven in Hem.

En Hij heeft het recht heeft om mensen verantwoordelijk te stellen voor hun ongeloof en verkeerde ideeën over Hem.

Ik vertrouw erop dat Hij ook daarin eerlijk en goed is.

Laat me ook eens citeren uit de Dordtse Leerregels.

“…de mens kan door dit licht der natuur beslist niet tot heilbrengende kennis van God komen en zich tot Hem bekeren; hij kan immers niet eens in het dagelijkse leven dit licht op de juiste manier gebruiken. Sterker nog, hij vertroebelt het –wat dit licht ook wezen mag- op allerlei manieren en hij houdt het in ongerechtigheid ten onder. Daarom wordt hem elke verontschuldiging ontnomen.”
(Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3/4, art. 4)

Zeg maar: de mens heeft zichzelf een blinddoek om gebonden –zijn zondige aard- en is daarom niet in staat God te herkennen.

Daarom is het zo donker in de wereld.

En daarom is het licht van God zo belangrijk!

Mozes zei het ook al

Dit ‘plaatje’ heb ik vaak gezien.
Het is van een raam in de aula van de Theologische Universiteit in Kampen in de jaren dat ik daar studeerde.
Tijdens toespraken die voor mij te ingewikkeld waren heb ik het goed in me opgenomen…

Mozes en Paulus (v.l.n.r.) staan er op.
De eerste met ‘zijn’ stenen tafelen, de tweede sprekend, met een boekrol in zijn hand.
En daarbij het bekende bijbelvers dat je tegenkomt in een toespraak van Mozes.
Eeuwen later  wordt het aangehaald in een brief van Paulus: Dichtbij u is het woord. 

Mozes is de man die meer dan 40 jaar onophoudelijk de Israëlieten heeft willen overtuigen van Gods kracht.
En van zijn aanwezigheid.
Lastig punt voor die tijd was dat ze geen beeld van hun God hadden.
Dat mochten ze ook niet hebben.
Gods woorden waren genoeg.
Onderstreept door zijn daden natuurlijk!

Die Mozes leerde de Israëlieten dat ze wel heel dankbaar mochten zijn voor die woorden van God.
Ik citeer hem:

Zoals de HEER, mijn God, mij heeft opgedragen leer ik u wetten en regels waarnaar u moet handelen in het land dat u in bezit gaat nemen.
Leef ze strikt na, dan toont u wijsheid en inzicht.
Alle volken die dat zien en van deze wetten horen, zullen zeggen: ‘Wat is dat grote volk wijs en verstandig!’ …
En welk volk, hoe groot ook, heeft wetten en regels, zo rechtvaardig als het onderricht dat ik nu geef?

(Deuteronomium 4:5-8).

Als Israël zou luisteren naar Gods geboden zou het een goede indruk maken bij de buurvolken!
Reclame voor de HEER zouden ze dan zijn.

Ze hebben het bepaald niet altijd gedaan.
Helaas.

Maar wat Mozes hun meegaf lijkt al op het onderwijs van de Heer Jezus en zijn leerlingen: Je verspreidt licht als je christelijk leeft en je gedraagt naar Gods wil.
Het zal opvallen, het zal worden herkend.
Mensen zullen toegeven dat het mooi is.

Wel bemoedigend, vind ik.
Als je meemaakt dat er negatief over christelijk geloof en christelijk leven wordt gepraat en geschreven.
Alsof het achterlijk is, of erger, gevaarlijk.
Slecht voor de samenleving.

Dat is het dus niet!
Doen wat God wil is goed en gezond.

Er moet wel iets bij worden gezegd.
Christenen wekken soms ten onrechte de indruk dat zij beter zijn dan anderen. Dat ze moreel superieur zijn – zo wordt het wel eens verwoord.

Helemaal voorkomen kunnen we dat niet, denk ik.
Sommigen willen nu eenmaal niet weten hoe het echt zit.

Maar wie ons beter leert kennen moet merken dat wij bescheiden zijn over onszelf, maar heel groot denken van God.

Uiteindelijk hebben wij het licht niet bedacht of ontwikkeld door onze levensstijl.
God heeft het licht laten worden.

De wet van de HEER is volmaakt:
levenskracht voor de mens.
De richtlijn van de HEER is betrouwbaar:
wijsheid voor de eenvoudige.
De bevelen van de HEER zijn eenduidig:
vreugde voor het hart.
Het gebod van de HEER is helder:
licht voor de ogen.
Psalm 19:8-9

Dit gaat wel erg diep!

Hetzelfde plaatje als gisteren.
Is geen vergissing.
Ik blijf nog even in hetzelfde stukje uit de Bijbel over het offer van ons leven.

Na de tekst van gisteren komt dit:
U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen.
(Romeinen 12:2)

Dat is nou niet een uitdrukking die we iedere dag gebruiken: uw gezindheid te vernieuwen.
Maar je snapt vast wat ermee wordt bedoeld: je moet van binnen anders worden.
En dan gaat je gedrag natuurlijk ook op de schop.

Wat God bij ons wil bereiken gaat heel ver (zie gisteren), maar het gaat ook heel diep: Hij wil ons hart vernieuwen.
Hij wil nieuwe mensen van ons maken.
Wat Hij vroeger al zei tegen Israël: Ik wil jullie hart besnijden, ik wil jullie leren dat je diep van binnen ontzag voor Mij hebt. Dat je met je verstand, je gevoel en je wil de keus maakt voor Mij.

Create in me a clean heart, o God, and renew a right spirit within me!
Een gebed uit het Oude Testament al. Psalm 51:
Van David:
“toen de profeet Natan hem had bezocht, nadat hij met Batseba geslapen had.”

Davids gezindheid moest vernieuwd worden.
Hij moest gaan inzien dat de manier waarop hij de vrouw van één van zijn officieren had ingepikt wel normaal was in de wereld van toen, maar niet acceptabel in Gods ogen.
Hij moest ophouden zich aan te passen aan de wereld om hem heen en leren om vanuit een gereinigd hart God te gehoorzamen.

De HERE God is niet in de eerste plaats geïnteresseerd in ons gedrag, maar in ons hart.
Als je diep van binnen net zo bent als mensen die niet in Hem geloven –net zulke idealen, net zulke ideeën over geluk, over waar het om gaat in het leven- dan ga je voor de bijl: waar je hart vol van is blijkt in je gedrag.

Je merkt het zelf, ten minste als je erop wilt letten: als je binnenste voller wordt van God, krijgen slechte dingen minder vat op je.
En wat goed is groeit juist!
Je wordt prettiger, nederiger, vriendelijker, geduldiger, genadiger, vredelievender.
Het lukt je beter om niet te bezwijken voor verleiding.

Kortom: als je van binnen vol wordt van God word je naar buiten toe meer een lichtje!

Om het te bereiken moet je dus niet ontzettend je best gaan doen. Je moet vragen of God het je wil geven.

Maak je eigen wat David bidt:

Schep, o God, een zuiver hart in mij,
vernieuw mijn geest, maak mij standvastig.
Verban mij niet uit  uw nabijheid,
Neem uw heilige geest niet van mij weg.
Red mij, geef mij de vreugde van vroeger,
de kracht van een sterke geest.
Psalm 51:12-14

Dit gaat wel erg ver!

Licht verspreiden.
Liefde laten zien.
De goede dingen doen voor God en de mensen.
Wanneer en waar moet ik dat doen?
Hoever gaat het?

Heel ver.
God vraagt alles van ons.
Hij wil ons helemaal.

Een sprekende tekst in dit verband:
Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u.
(Romeinen 12:1)

Jezelf offeren dus.
Een offer dat levend, heilig en God welgevallig is.

Vroeger, in de tijd van het Oude Testament, werd het offer gedood.
Dat hoeft niet meer.
Jezus heeft zijn leven gegeven.

Heilig waren de offers vroeger ook.
Echt voor God bestemd.
Zo is het offer nu nog heilig.

En God welgevallig.
Ja, dat lees je vaak in het eerste stuk van de Bijbel.
Simpel gezegd: God beleefde plezier aan de offers van Israël.
Aan de geur, aan de manier waarop het offer werd gebracht.
Zo beleeft Hij er ook plezier aan als wij het offer brengen.

Alleen, je bent nu dus zelf het offer.
Jouw eigen ik is het offer.
Je geeft niet iets, niet veel.
Niet heel veel.
Je geeft jezelf.
Alles dus.

Geen idee wanneer je dit leest.
Misschien ’s morgens al.
Denk dan eens na over de dag die net begonnen is.
Daarover nadenken kun je trouwens ook op andere momenten.
Bedenk dat God verwacht dat jij de dingen doet op zo’n manier dat je leven een offer aan Hem is.

Wij maken –onbewust- vaak verschil tussen gewone dingen en dingen die met God te maken hebben.

Zo’n onderscheid is er dus niet.
Het is de kunst om bij alles aan de bedoeling van God en je verbondenheid met Hem te denken.

Daar kun je natuurlijk niet op ieder moment bewust bij stilstaan.
Doe het daarom op sommige momenten wel heel bewust.
Dan zul je merken dat het steeds meer ‘vanzelf’ gaat.
Ik zet dat woord tussen hoge komma’s, want het gaat natuurlijk helemaal niet vanzelf.
Het is de heilige Geest die bezig is je te veranderen.

Leven met God gaat heel ver.
Alles knapt ervan op!

Een link: https://www.youtube.com/watch?v=_B29sQeEyYQ

Misschien kun je al luisterend het tot jouw gebed maken!

Jouw gekleurde bril zie je meestal zelf niet!

Ze was altijd heel aardig.

Die ene keer na de dienst niet.
Ik had gepreekt.
Het verschil tussen christenen en ongelovigen was aan de orde geweest. Volgens haar had ik de niet-christenen te zwart afgeschilderd.
“Alsof wij alleen maar voor leuke dingen en lol gaan”, zei ze boos.

Ineens had ze het over ‘wij’.
Ze was op weg om lid van de gemeente te worden, maar had van huis uit niets van het geloof meegekregen.
En nu verdedigde zij haar mensen tegenover de dominee, die –moest ik toegeven- hen bij het maken van de preek inderdaad door een gekleurde bril had gezien. De nuance had ontbroken…

Het is me bij gebleven. Sinds die dag doe ik extra mijn best om, als het over anderen gaat, hen zo te beschrijven dat ze het zelf ook zouden mogen horen. Nog moeilijk genoeg trouwens.
De ellende met een bril, dus ook met een gekleurde, is dat je pas ziet wat je op had als je hem hebt afgezet.

Wat ik nu maar wil zeggen is, dat er in de wereld om ons heen veel mensen zijn die niets met God en/of kerk hebben, maar die wel liefdevol zijn, trouw, eerlijk en dergelijke.
Nogal logisch, denk je, dat weet toch iedereen.

Nou het kan zijn dat wat we uit de Bijbel leren over aard van de mens –weet je wel: naar mijn  aard erop uit om God en mijn  naaste te haten; beruchte zin vol waarheid in de Catechismus- dat dit de bril wordt waardoor wij kijken.

En dan vergeet je je gemakkelijk dat in zo’n mensheid ook normen zijn en waarden. Dat veel mensen gewetensvol willen handelen en veel over hebben voor anderen.
Sommigen hebben dat wel ‘algemene genade’ genoemd: God werkt ook in zulke mensen met zijn genade.
Anderen vonden het woord genade niet op zijn plaats in dit verband.
Laat maar zitten, dat is een theologen-discussie.

Punt is dat God in zijn goedheid zo werkt dat ook bij mensen die Hem niet respecteren een levensstijl voorkomt die past bij zijn regels.
Alsof ze in hun innerlijk aanvoelen hoe het moet.
Beseffen wat wel en niet door de beugel kan.

Anders zouden niet-christenen trouwens ook niets kunnen begrijpen van jouw christelijke levensstijl. Nu merk je best vaak dat ze het waarderen hoe jij bent en hoe je keuzes maakt.
Dat heeft dus te maken met dit besef van wat goed en waardevol is.

Eén van de dingen waar we deze week over nadenken is het vooroordeel dat anderen hebben over ons.
Ik wilde eerst maar even dat andere vooroordeel bespreken.

Tip: kijk regelmatig in de spiegel, voordat een ander moet zeggen dat je een gekleurde bril op hebt.

Ik spreek uit ervaring…

Mensen die niet als Jood geboren zijn kennen de Joodse wet niet.
Maar stel dat ze toch leven zoals de wet het bedoelt.
Dan zie je aan hun daden dat ze de wet in hun hart hebben.
Diep van binnen weten ze wat goed en slecht is.
In gedachten geven ze een eerlijk oordeel over hun eigen daden.

Romeinen 2:14-15 (BGT)

 

EN WIE BEPAALT DAT?

Een vraag.
Is iets goed omdat God het goed noemt, of noemt God iets goed omdat het goed is?
Oké, ik snap dat je deze zin nog eens moet lezen.
Maar echt waar, dit is een vraag die in de loop van de geschiedenis meer dan eens opduikt.

Laat ik een voorbeeld geven.
Mensen moeten elkaar helpen. Dat is goed.
Heeft God opdracht gegeven om hulpvaardig te zijn en is het daarom goed?
Of zag Hij dat hulpvaardigheid een mooie eigenschap is en heeft Hij het daarom geboden?
Nog eentje: is stelen fout omdat God het niet wil, of wil Hij het niet omdat het slecht is?

Nou, het begint mij al weer te duizelen…
Dit zijn vragen uit de vreemdeproblemencategorie.
Bekend ander voorbeeld: kan God een steen maken die Hij zelf niet kan optillen?
Ook echt aan de orde geweest in het verleden.

Ik gun de discussie over dit soort vragen aan de liefhebbers. Als ze er een stukje over schrijven dat ik onder ogen krijg, zal ik het vast lezen.
En proberen het te begrijpen.

Maar op de achtergrond speelt de vraag wat echt goed is.
En wie dat bepalen mag.
Bij de beantwoording van die vraag maakt het nogal uit welke rol je weggelegd ziet voor onze Schepper en Verlosser.

Vanuit ons christelijk geloof kiezen wij voor gehoorzaamheid. Gehoorzaamheid aan God.
Hoe die moeilijke vraag van hierboven ook beantwoord wordt, Hij heeft het over ons te zeggen. Zijn leefregels gelden.

In de Bijbel is Gods gezag vanzelfsprekend. Niet dat de mensen in de Bijbel Hem altijd gehoorzamen – was dat maar waar. Maar dat God gezag heeft is buiten kijf.

Ik vind dat een fijn houvast. Niet dat je altijd direct weet wat je moet doen. Of hoe je iets moet benaderen. Als je christen bent heb je echt niet altijd onmiddellijk het antwoord.

Je mag wat mij betreft de christenen die altijd weten hoe het moet wel een beetje wantrouwen.

Maar je weet wel dat het je opdracht is om lief te hebben.
God en je medemens liefhebben.
Beide even belangrijk.

En je weet dat liefde in de praktijk betekent dat je vrede sticht, respect laat zien, geduld hebt, trouw bent, bescheiden, zorgvuldig enzovoort…

Als wij het licht in de wereld willen zijn, moeten we de goede dingen doen.
En de foute dingen achterwege laten.

En onze God bepaalt wat goed is.
Hij kan dat echt veel beter dan wij!

… de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar iets tegen heeft.
Galaten 5:22