Make this world great again!

Dies irae

wanneer zal de horizon weer lichten
met dien smallen gloorstreep onzer hoop?
zij behoeft geen grootsche vergezichten
om zich op te richten uit den dood;

laat éen ster, een onaanzienlijk teeken
flonkren boven de rampzaligheid
en opnieuw gelooven wij in streken
voorbij ‘t moeras van dezen lagen tijd.

                               Uit: H. Marsman, Verzamelde gedichten (1941)

Het proces om de toekomst

De meesten van ons hebben nog nooit een rechtbank van binnen gezien.
En da’s maar beter ook!

Natuurlijk: in een proces gaat ’t om de waarheid – om wie het recht aan zijn kant heeft.
Daar hoef je toch niet bang voor te zijn, als je niks misdaan hebt?

Zou je zeggen.
Als je niet in de USA leeft, of Rusland, of China, of Noord-Korea, of…

En als je wilt weten, hoe ’t voelt om vermalen te worden door de ‘raderen van het recht’ – ‘Het Proces’ van Franz Kafka kan elk mens nog steeds nachtmerries bezorgen…

Hier in de Bijbel is het God die een proces wil.
Hij is alle geleuter, grootspraak en fake news spuugzat – van al die Grote Leiders die roepen dat ze Het Land of De Wereld zullen redden van de Ondergang!

“Kom maar op!”, zegt de Heer.
“Houd je grote waffel even dicht en laat de feiten spreken!”
“Bewijs maar eens dat jullie ook kunnen wat je zo graag roeptoetert: deze aarde en al z’n bewoners vrede bieden, en welvaart, en veiligheid…”
“Nou?!”

* * *

Tja…
Als je inderdaad naar de feiten kijkt, dan ziet het er voor de Grote Leiders uit verleden & heden niet best uit: noem één Leider, één Systeem waardoor de wereld voor alle (!) mensen een betere plek werd.

Je zou zeggen dat de Grote Leiders van vandaag – die zichzelf bovengemiddeld intelligent vinden – een toontje lager zouden zingen, op basis van die feiten

Je zou zeggen dat al hun Volgers van vandaag er niet meer in zouden trappen – hoe vaak wil een mens beduveld worden?!

En toch…

Wij – jij, ik & iedereen – we willen een groot verhaal.
We smachten naar iemand – Iemand! – die ons  de weg wijst naar het Heerlijke Nieuwe Wereld.

Logisch.

Maar wie?

Stel dan deze vraag: ‘Wie betaalt de prijs voor dat paradijs?’

“Ikke niet!”, zegt de Grote Leider, “Want dan was ik geen Grote Leider geworden…”

“Ik wel!”, zegt de God van Israël, “Want daar ben Ik God voor…”

Einde proces.

PS: als je aan Kafka niet genoeg hebt, waag jezelf dan eens aan Tom Holland, Heerschappij. Hoe het christendom het Westen vormde. Niet de ultieme waarheid, maar wel ontzettend uitdagend en leerzaam!


Jesaja 41:1; 21-23a

Zwijg en hoor mij aan, eilanden:

Onder de naties zullen nieuwe krachten opkomen.
Laat ze naderbij komen, laat ze spreken.
Ik wil een rechtsgeding met ze aangaan.

Voer jullie rechtsgeding, zegt de HEER,
lever overtuigende bewijzen, zegt Jakobs koning.
Kom ermee voor de dag
en vertel ons wat er gebeuren zal.

Vertel ons over wat vroeger is gebeurd,
zodat wij de afloop nu al kennen.

Licht ons in over wat komen gaat,
geef ons aanwijzingen over de toekomst,
dan weten wij dat jullie goden zijn.

Lord of Light – from start to finish…

De aarde was leeg en verlaten.
Overal was water, en alles was donker.
En er waaide een hevige wind over het water.
Toen zei God: ‘Er moet licht komen.’
En er kwam licht.
(Genesis 1:2-3)

Het volk dat nu in het donker leeft,
zal een stralend licht zien.
Een helder licht zal schijnen
in het land waar het nu nog donker is.
(Jesaja 9:1)

Die nacht waren er herders in de buurt van Betlehem.
Ze pasten buiten op hun schapen.
Opeens stond er een engel tussen de herders,
en het licht van God straalde om hen heen.
(Lukas 2:8-9)

Er zal geen nacht meer zijn.
De dienaren van God zullen het licht van een lamp of van de zon niet meer nodig hebben.
Want God, de Heer, zal hun licht zijn.
(Openbaring 22:5)

Zie je het patroon?
God is licht.
Vanaf het begin.
Overwinnaar van het donker, van alles wat duister is.
De enige echte Lord of Light.

En jij en ik – we horen bij die Heer.
“Kinderen van het licht” zijn we.
Mensen, dus, die niet bang (meer) zijn om Gods licht te laten schijnen in de donkerste hoeken van ons leven.
Dat is -denk maar weer aan Paulus bij Damascus- ff pijnlijk soms.
Maar hoe verder je daarin komt, des te meer ga je er de vruchten van plukken.
Zachtmoedigheid, geduld, dienstbaarheid, bescheidenheid, moed – dat!

Oké, maar…
Maar hoe breng je dat nou over aan anderen?
Want daar ging ’t ja allemaal om!
“Laat uw licht schijnen voor de mensen…”, zei Jezus immers.

De afgelopen zeven weken hebben ds Janssen en ik geprobeerd dat jullie op verschillende manieren mee te geven.
Eén praktisch, onnozel voorbeeld nog.

Gisteren was ik bij de fysio voor m’n rug.
Ik liep als een ouwe man, en alles deed ? zeer.
Hij had me onder handen genomen en ik mocht me weer aankleden.
Wat een gedoe als je spieren niet willen wat ze moeten…
Grmpf?

Sta ik te hannesen op één been met m’n broek, zegt-ie opeens: “Stop!”
Huh?!
“Als je nou gewoon je kont tegen de muur parkeert, val je ook niet om!”

?

Ben je 56 en toch redelijk ervaringsdeskundig, leer je toch zomaar opeens iets nieuws!

Onnozel.
Ja.
Had ik zelf kunnen & moeten bedenken.
Ja!

Maar dat deed ik niet – vastgeroest in automatismen en routine…
En dan zet een ander met één opmerking me op het goede spoor?

* * *

Dat!
Zo kan elke snipper meeleven, daad van geduld, woord van wijsheid of troost, Gods en jouw licht laten schijnen in het donker van andermans leven.

En hoe dichter jij bij Christus leeft, des te makkelijker gaat dat.

Vaak zelfs onbewust.
Maar niet minder effectief!

En daarmee sluit ik deze blog serie af.
Ik hoop en bid dat jullie veel van Gods licht in jullie eigen leven mogen ervaren.
Van Hemzelf & van anderen om jullie heen.
En dat je zo zelf ook licht gaat geven ??

Heer Uw licht en Uw liefde schijnen –
waar U bent, zal de nacht verdwijnen.
Jezus, licht van de wereld, vernieuw ons!
Levend woord, ja Uw waarheid bevrijdt ons!
Schijn in mij, schijn door mij…
(Opwekking 334)

Maar de Heer zei: ‘Nee, nee, nee!’

Eén van de bekendste verhalen uit de Bijbel is de geschiedenis van Jona.
Geliefd ook bij kinderen.
Logisch: spannend verteld, aansprekende actie…
Eigenwijze hoofdpersoon, storm op zee, schipbreuk, opgegeten worden door soort van walvis, een wonderboom, en, natuurlijk, een happy end!

Niks mis mee, dus.
Behalve dan, dat je daardoor de clou van het hele verhaal zomaar vergeet…

Ff checken nu: wat is, volgens jou, het punt in Jona’s belevenissen?

Dat punt is te vinden in de vraag waarom Jona eigenlijk niet naar Ninevé wilde.
Opvallend genoeg wordt in dit Bijbelboekje die reden pas aan het einde verteld.
Da’s met opzet.
Een fraaie manier om de spanning erin te houden.
Als je kleuter bent en je hoort ’t verhaal, denk je daar niet zo bij na.
Jona is gewoon koppig – geen zin…
Zoals we dat allemaal wel eens hebben.

Ja.
En dan mis je de hele scherpe boodschap van Jona en de walvis en Jona en de boom.
Want dat ‘happy end’ -iedereen leeft nog lang en gelukkig- dat is nou net wat Jona helemaal niet wil!

Ninevé is voor hem het symbool voor alles wat slecht is.
Hoofdstad van het arrogante, oppermachtige Assyrië.
Met z’n onoverwinnelijke legers, z’n trotse staatsideologie, z’n grote goden – zum Kotzen!

Hij werd heel kwaad op de Heer.
Hij bad:
‘Heer, u wilde die stad helemaal niet verwoesten!
Dat dacht ik al toen ik nog thuis was.
Daarom wilde ik ook niet naar ​Ninevé​ gaan.
Want ik wist dat u een goede God bent.
U bent vol ​liefde​ en geduld.
U bent trouw, en u houdt er niet van om mensen te straffen.
Laat mij nu maar sterven, Heer.
Want als het zo moet gaan, ben ik liever dood dan levend.’
(Jona 4:1-3)

* * *

Lang voor de komst van Jezus als mens, had God ’t dus al duidelijk gemaakt:
“Alle mensen gaan Mij aan het hart.
Als ’t aan Mij ligt, kiezen ze voor het leven, en niet voor de dood.”

En nou even met een binnenbocht naar vandaag en jou en mij.
Eerlijk gezegd: ik kan Jona wel begrijpen.
De k***zakken van deze wereld, de graaiers, de terroristen, de misbruikers, de dikke ikkes, enzovoort – weg ermee!
Ja toch?
En aangezien het mij niet lukt ze (terug) te pakken – graag dat God dat doet!

Ja.
En voor alle duidelijkheid: er komt ook een moment dat God dat gaat doen…

Misschien wel ff nuttig om jezelf af te vragen, of je heel zeker weet dat je niet bij één van de genoemde categorieën hoort (God weet alles, enzo)…

Maar vooral is ’t goed eens stil te staan bij deze vraag: “Wie ben ik, dat ik mezelf wel Gods goedheid en liefde gun en anderen niet?”

Want wat de Assyriërs en Jona vergaten -dat Gods liefde en zegen niet te verdienen valt- laat dat jou en mij nooit uit de gedachten verdwijnen!
Niet sinds die dag dat op Golgotha na de duisternis het licht weer aanging.
Voor… de wereld.

Want Gods ​liefde​ voor de mensen was zo groot, dat hij zijn enige Zoon gegeven heeft.
Iedereen die in hem gelooft, zal niet sterven, maar voor altijd leven.
God heeft zijn Zoon naar de wereld gestuurd om de mensen te redden.
Niet om hen te veroordelen.
(Johannes 3:16-17)

 

PS: mocht je eens willen weten wie die Assyriërs echt waren, neem dan (vóór 25-03-2018) ‘es een kijkje in ons fantastische Rijkmuseum van Oudheden in Leiden!

Fatsoen moet je doen!

” Fatsoen moet je doen.”
Deze kreet was een paar jaar geleden populair.
Volgens mij was het bedacht door de regering.
En, dus, kwam er verzet…

“Je moet ’t zijn, niet doen!”
“Fatsoen is iets anders dan wat de overheid prettig vindt!”

Ja.
En ja.

En toch…
Toch zit er een diepe waarheid in dat zinnetje.
Want de wereld zit vol met mensen die zichzelf ‘best fatsoenlijk’ vinden.
Onfatsoenlijk – dat zeg je alleen maar over anderen!
Die zakkenwasser die op je trekhaak zit, bijvoorbeeld.
Die hangjongeren op het pleintje.
Die ? call centers die je altijd onder etenstijd bellen.
Die vrouw die ’t lef heeft op mijn plek in de kerk te gaan zitten.
Ja, die zijn onfatsoenlijk!
Ik weet hoe ’t heurt…

Voor alle duidelijkheid: deze schijnheiligheid komt niet alleen bij 30-plussers voor.
Ik zie ook wel eens -om maar wat te noemen- voetballers die moord en brand schreeuwen als je al naar ze kijkt.
En even later zagen ze bijna het been van een tegenstander af, en weten van niks?
Gebeurt in Spanje, en in Zuidhorn…

Om bij dat voorbeeld te blijven: maakt ’t veel uit waarom die verdediger bij een veel te late en levensgevaarlijke tackle toch nog ff z’n been intrekt?
Of-ie dat doet omdat-ie al geel heeft, of omdat-ie jou niet het ziekenhuis in wil schoppen – het resultaat telt!

Natuurlijk: ik weet ook wel dat het laatste beter is.
Want: belooft betere resultaten voor de toekomst.

Het is dus niet of-of, maar en-en.
En het is zowel kip-ei als ei-kip ?????
Waarmee ik wil zeggen: je leert fatsoenlijk te zijn (en dat fijn te vinden) door het te doen.
En hoe meer je ’t wordt, des te makkelijker wordt ’t om het te doen.
Niet per ongeluk heeft de Bijbel het regelmatig over ‘oefenen’, als het gaat om Christelijk leven.
Snappie?

Ik kwam hierop toen ik doordacht over dat verhaal van die ‘barmhartige Samaritaan’.
Waren die priester en die Leviet zulke assholes?
Dat weet ik niet.
Het waren wel in die tijd de ‘fatsoenlijke’ mensen.
Sws wisten zij beter dan elke ander, hoe ’t heurt…
“God liefhebben boven alles en je medemens liefhebben als jezelf.”
Zij konden je -vermoedelijk al vanaf hun kleutertijd- vertellen waar precies dat in de wet van Mozes stond.

(Deuteronomium 6:5 & Leviticus 19:18 – Jezus bedenkt die twee gouden regels dus niet. Hij haalt ze alleen onder het stof vandaan. Ze bestonden al eeuwen…)

Alleen: assholes of fatsoenlijk, ze gedragen zich ontstellend onfatsoenlijk.
Vindt elke Christen, vindt (bijna) elk mens.

En die Samaritaan?
Een jongere uit Eindhoven zie ooit: je moet het tegenwoordig de gelijkenis van de barmhartige Marokkaan noemen…
Zit wat in.
“Joden (autochtone Nederlanders) gaan namelijk niet met Samaritanen (Marokkanen) om.”
(Johannes 4:9 – en de rest van dat hoofdstuk vertelt hoe Jezus dat dus wel doet!)

Maar was die ene allochtoon nou een goedmens/gutmensch?
Weet ik niet.
Wat ik wel weet, is dat hij op dat moment een gouden goddelijk gebod omzet in een eenvoudige daad die zijn medemens nooit vergeten zal.

En wat ik weet, is dat dit verhaal Jezus’ antwoord is op allerlei flut-smoezen die ‘fatsoenlijke’ mensen bedenken om geen fatsoen te hoeven doen

Toen vroeg ​Jezus:
‘Wat denk je?
Wie was de medemens van de man die overvallen werd?
De ​priester, de hulppriester of de Samaritaan?’

De wetsleraar antwoordde:
‘De Samaritaan, want die was goed voor de gewonde man.’

Toen zei ​Jezus:
‘Doe dan voortaan net zoals de Samaritaan.’
(Lukas 10:36-37)

 

 

Jezus uitstralen

Ik was dus van plan een stukje te schrijven over hoe je op een praktische en eenvoudige manier kunt laten zien wie jij bent als Christen.
En, zo ook wie en hoe Christus zelf is.

Maar:
a. het is maandag – zoals zo vaak m’n meest inspiratieloze dag; en
b. mij schoot te binnen dat ik in de voorbereiding van het project veel plezier heb gehad van drie boekjes van een collega van mij: Jos Douma.
Ik ging op zoek naar wat ideeën en kwam tot de conclusie dat ik vandaag beter hem kon aanhalen, dan zelf aanmodderen ?

Bij dezen daarom een stukje uit ‘Jezus uitstralen’:

Het meest sprekende verhaal over dienstbaarheid wordt ons door Jezus voor ogen geschilderd als Hij vertelt over de Samaritaan die een halfdode man, die aan de kant van een verlaten weg ligt, niet voorbij loopt, maar helpt:

‘Daarom ging hij naar hem toe.
Hij verzorgde de wonden van de man met olie en ​wijn.
En hij deed er verband om.
Toen zette hij de man op zijn eigen ezel en bracht hem naar een herberg.
Daar zorgde hij voor hem.’
(Lucas 10:34).

Zo concreet en praktisch wordt het als we Jezus willen uitstralen.

Laat ook de volgende vijf bijbelwoorden op je inwerken, die je oproepen en inspireren om een dienende en daadkrachtige christen te zijn:

‘Als je mij wilt dienen, volg mij dan.
Mijn dienaren zullen zijn waar ik ben.
Als je mij dient, zul je eer krijgen van de Vader.’
(Johannes 12:26)

‘Vrienden, jullie weten hoe goed God voor ons is.
Daarom vraag ik jullie: Geef jezelf als een geschenk aan God.
Laat je leven een offer zijn dat God graag wil aannemen.
Dat betekent: leef als mensen die bij God horen.
Want dat is de juiste manier om God te vereren.’
(Romeinen 12:1)

‘Laten we daarom steeds het goede blijven doen, en volhouden tot de dag dat ​Christus​ terugkomt. Zolang we daarop wachten, moeten we dus goed zijn voor iedereen, en zeker voor andere christenen.’
(Galaten 6:9-10)

‘Je moet niet alleen luisteren naar Gods woorden, maar ook doen wat God van je vraagt.
Anders ben je verkeerd bezig.
Als je wel naar Gods woorden luistert, maar niet doet wat hij van je vraagt, dan ben je erg dom.
Dan lijk je op iemand die zichzelf in een spiegel bekijkt, en daarna meteen vergeet hoe hij eruitziet.
Je moet je altijd laten leiden door Gods wet.
Want die wet is volmaakt, en geeft je vrijheid.
Je moet niet alleen maar naar Gods wet luisteren, en Gods woorden meteen weer vergeten.
Nee, je moet ook doen wat God van je vraagt.
Dan zul je gelukkig zijn!’

(Jakobus 1:22-25)

‘Vrienden, we moeten anderen laten merken dat we van hen houden.
Niet door mooie woorden, maar door daden die Gods waarheid laten zien.’
(I Johannes 3:18)

Gebed

Here Jezus Christus,
leer me om dienstbaar te zijn zoals U.
U hebt alles overgehad voor ons, zelfs uw leven.
Bewaar me ervoor dat ik mijn geloof in U wel belijd,
maar niet in de praktijk breng door anderen te dienen.
Open mijn ogen voor de gelegenheden die U geeft om een helpende hand te bieden,
om te steunen, om iets te doen in uw naam.
Amen
.

“Regeltjeskerk”

 

Er zijn mensen die onze kerk wel eens zo betitelen.
Ik snap dat wel.
Ook de frustratie die eruit spreekt.

De bedoeling is dan vaak: “Weg met al die regeltjes!”
Snap ik ook ?

Maar: ik ben ’t er niet -niet helemaal– mee eens.
Omdat ‘regeltjes’ een verzamelnaam is voor allerlei dingen.
Van Bijbelse geboden en (soms oude) kerkelijke afspraken en (versleten) tradities en gewoonten van onze subcultuur.

Toen ik klaar was met m’n studie en rondpreekte om een ‘beroep’ te krijgen, werd me standaard gevraagd, of ik wel het ND las, GPV stemde en kritisch genoeg was op de EO.
Zo niet, dan geen beroep.

Ik kan me dat van de tijd daarna niet meer herinneren.
Dat waren alvast van de vrijgemaakte subcultuur-dingetjes.
En die vallen onder de regel van Paulus:
“… het zijn menselijke voorschriften en principes over zaken die door het gebruik vergaan.”

Volgens mij wordt het chagrijn over een ‘regeltjeskerk’ door meest dat soort dingen veroorzaakt.
Logisch.
Want eigenlijk zijn ’t helemaal geen regels en ook geen regeltjes.

Het zijn verwachtingen.
Zonder duidelijke of goeie argumenten.
Soms niet eens uitgesproken of bewust.
Vaak ook niet eens door de meerderheid gedeeld!

En toch kun je er je neus pijnlijk aan stoten.
Zoals de dominee die ooit het lef had in plaats van een donker pak met een wit pak op de preekstoel te verschijnen…
Hij werkte normaal in de tropen, dus dat was zijn standaard outfit – maar dat interesseerde niemand.

Nou ja – dit zijn dan zomaar wat frustraties uit de oude doos.
En ik heb met dat soort dingen bar weinig.
Als ’t inderdaad regels zijn.
Of worden.

Als ’t gewoonten zijn -en niet meer– prima.
Dat scheelt mij/ons veel werk om elke keer het wiel opnieuw uit te vinden ?
Daarom trek ik ’s zondags een pak aan, met stropdas.
Niet omdat het moet, want dan stopte ik er onmiddellijk mee!
Ik vind wel, dat ik als predikant er op dat moment een beetje ‘netjes’ uit moet zien.
Daarom – verder niks.

Kort en goed: als jullie tegen (zinloze) gewoonten oplopen, die ook nog door de één of ander als regel wordt op- of uitgelegd – niks van aantrekken!
Trek aan de bel en zeg er iets van!
Of -prima optie soms- lach erom en bedenk dat dit soort regels vaak vanzelf in het afvoerputje verdwijnt.

* * *

Twee dingen hierover nog.
Eén: regeltjes/gewoonten hebben de nare eigenschap goeie, echte normen en waarden weg te drukken.
Onze Heer Jezus maakt zich daar regelmatig druk over.
Bijvoorbeeld in Markus 7:
“Jullie schuiven de regels van God aan de kant.
En jullie houden je aan regels van mensen.
Jullie zijn er goed in om Gods regels af te schaffen!
Zo kunnen jullie dan je eigen regels maken.”
Oeff…

En twee: de andere kant van die medaille is, dat God wel degelijk serieuze en goede regels stelt aan onze levensstijl.
En als je die negeert, brengt je altijd iets of iemand schade toe.
Luister naar wat de Heer even verder in dat verhaal zegt:
“Een mens wordt ​onrein​ van de dingen die uit hem naar buiten komen.
Want alle slechte dingen die een mens doet, komen uit zijn eigen hart: slechte gedachten, verboden seks, moord, belediging, trots en domheid.
En ook vreemdgaan, stelen, graaien, liegen, gemeen zijn, jaloers zijn op anderen, en je nergens voor schamen.
Al die slechtheid maakt een mens onrein.”

Wat ik hoop is, dat jullie en ik onze schouders gaan of blijven ophalen over onnozele tradities.
Oké zolang ze functioneel zijn of leuk – daarna: prullenbak!

En: dat we focussen op die dingen die volgens onze Heer zelf het verschil maken tussen licht en donker.
Daar doen we onszelf, onze samenleving en onze God een groot plezier mee!

Marathon (wo)man

Je kunt christenen vergelijken met hardlopers die meedoen aan een wedstrijd.
Net zoals hardlopers moeten wij veel opgeven in ons leven.
En net zoals hardlopers hebben ook wij er alles voor over om de eerste prijs te winnen.
Maar wij willen geen gewone prijs.
Voor ons is de prijs het eeuwige leven.

Ook ik probeer die prijs te winnen.
Ik weet precies wat ik wil.
En daarom ben ik streng voor mezelf, en verdraag ik alles wat me overkomt.
Want ik wil niet alleen dat anderen door mijn werk het eeuwige leven krijgen.
Nee, ik wil ook zelf het eeuwige leven krijgen!

I Korintiërs 9:24-27

“Hardlopers zijn …”.

“… doodlopers.”

Zo zal een beetje Nederlander bijna zonder te denken de uitdrukking afmaken.
Best wel logisch, als je naar de achtergrond van de marathon kijkt: de eerste die ’t deed, viel ook dood neer bij de finish…

En als je een degelijke Bijbelkenner bent, komt er zo nog een spreekwoord uit Jesaja achteraan: “Hij die gelooft, haast niet” (Jesaja 28:16, oude vertaling).

Prettige woorden voor mij, want ik heb de pest aan hardlopen ?
Lopen prima, doorlopen ook – maar da’s zat…
En ’t is altijd fijn, als de Bijbel je voorkeuren en antipathieën bevestigt!

Dat feest gaat alleen niet op.

Die tekst van Jesaja was vroeger gewoon fout vertaald.
Beter: “Wie gelooft, gaat er niet als een haas vandoor.”
Ff wat anders, dus!

En die rare apostel, Paulus, vergelijkt Christenen minstens twee keer met hardlopers op weg naar de finish…
Hij zegt dat we daar als Christenen op lijken.
Erger nog: moeten lijken!

Afzien.
Trainen.
Doorzetten.
Foute dingen laten staan.
Totale focus.

Voor mij als -zeg maar- niet-fan van dat hijgerige gedoe klinkt dat niet meteen aantrekkelijk.
Wat Paulus met hardlopen had, ontgaat me dan ook volledig ?

Maar… maar, zoals je gisteren kon lezen, kun je dit soort beeldspraak met het grootste gemak in de outfit van een andere sport hijsen.
En dan raakt ’t me wel – bevooroordeeld als ik ben.

Waarom ik hierover doorzeur?
Nou – deze week is de laatste van het project.
Zes weken lang hebben we geprobeerd verschillende kanten van het ene thema vorm te geven: dat we Gods licht laten schijnen in deze wereld.

Da’s mooi – vond ik tenminste wel!
De kunst is nu om dat wat we (weer) hebben geleerd, ook vol te houden.
Want -jawel- Christen zijn, en ook kerk zijn, heeft meer van een marathon dan van een sprint!

En misschien is dat maar goed ook.
Bij een sprint kun je je geen enkele fout veroorloven.
En -voor zover ik weet- is een marathon een ander verhaal.
Dat is:
vallen en opstaan,
soms langzamer, soms harder,
verder kijken dan je neus lang is,
willen opgeven, maar toch weer een tweede adem vinden,
wel eerste willen zijn, maar zielsblij als je sws de eindstreep haalt!

En het aardige is, dat wat dat betreft, dat ook voor ons genoeg is.
Eindstreep halen = hoofdprijs winnen.
Finish halen = hoofdprijs ontvangen uit handen van Jezus himself.
Niks dood neervallen: je loopt zo het leven in!
?

Als ik zwak ben, ben ik machtig…

Jullie moeten respect voor mij hebben om mijn werk: om mijn woorden en mijn daden.
Maar jullie moeten mij niet extra waarderen om mijn bijzondere ervaringen.
God geeft mij die bijzondere geloofservaringen.

Maar hij zorgt er ook voor dat ik niet trots word, en dat ik mezelf niet beter ga vinden dan anderen.
Daarom heb ik die pijn in mijn lichaam gekregen waar ik zo veel last van heb.
Het is alsof een dienaar van Satan mij mishandelt.
Drie keer heb ik de ​Heer​ gesmeekt om mijn pijn weg te nemen.
Maar de ​Heer​ zei tegen mij:
‘Ik ben goed voor je, meer heb je niet nodig.
Want alleen iemand die zwak is en lijdt, kan aan iedereen laten zien hoe machtig Ik ben.’

En dus is er toch iets waar ik graag over opschep: dat ik zwak ben en moet lijden.
Want dat maakt mij geschikt om de macht van ​Christus​ zichtbaar te maken.

II Korintiërs 12:6-9

Apart stukje dit…
Zeker in wereld waarin het ideaal is: sterk zijn en gezond, uit je leven en je carrière halen wat erin zit, presteren en participeren!
En, zo niet, dan verdwijn je naar de zijlijn…

Je proeft ook: de wereld waarin Paulus leefde, was daarin weinig anders dan de onze.

Ik kwam bij dit stukje, omdat ik geen idee had waar ik vandaag ’t over zou hebben.
Met drie preken op het rooster deze week was ik even door m’n inspiratie heen ?

En toen schoot mij dus deze tekst te binnen.
Hmm…

Misschien vind je ’t wel mooi.
Ik in elk geval wel.
Een beetje tegenwicht tegen de hoge lat die ons -bewust of onbewust- vaak wordt opgelegd door anderen.
Of door onszelf.

Een stem die tegen me zegt: “Hé kleine, denk je dat de wereld van jou afhangt?!”
Liefdevol, dat wel ?

Oké, maar hoe werkt dat dan in de praktijk?
Nou, zoals ik eerder al schreef deze week: het ‘simpele’, maar rotsvaste vertrouwen op God, van iemand die verder helemaal niks (meer) kan – da’s soms een sterker getuigenis dan de beste preek ever!

En daarbij: de Bijbel geeft een paar sprekende voorbeelden van zogenaamd machteloze mensen, die toch -juist daardoor– de wereld veranderden.
Denk aan David.
Z’n grote en sterke broers lachen ‘m uit.
En het leger verklaart ‘m voor gek, als-ie z’n wapenrusting uittrekt.
Wat is hij nou helemaal?
Hij was -even op z’n Fries- een broekemantsje.
Een opdondertje.
Met twee dingen: een slinger.
Plus een forse dosis lef, geboren uit vertrouwen op God.
En de rest is geschiedenis… (I Samuël 17).

Of denk anders aan Ester.
Ze heeft het lot van haar volk in handen.
Maar ze heeft geen been om op te staan: ze is in ongenade bij de koning, en ongevraagd binnenvallen zal haar de kop kosten!
Hopeloos.
Maar twee dingen heeft ze: de mogelijkheid om te bidden.
Plus een forse dosis lef, geboren uit vertrouwen op God.
En de rest is geschiedenis… (Ester 4).

“Kom ik om, dan kom ik om!”

Net als Paulus’ woorden in de kop, zijn ook deze spreekwoordelijk geworden.

Wat is de overeenkomst?
Niet stoer doen of denken dat je meer kunt dan je kan.
Dat heet ‘overmoed’…

Nee.
Wel: het lef [= hart] te denken dat God jou –zelfs jou ?- kan gebruiken.

En, wie je ook bent, dat kan Hij!

Dienend spelen…

Jezus​ zei: ‘Koningen heersen over hun volk.
En machthebbers willen dat iedereen hen dankt voor hun goedheid.
Maar zo mag het bij jullie niet gaan.
Want de belangrijkste moet zich gedragen alsof hij de minst belangrijke is.
Als iemand een leider wil zijn, moet hij alle anderen dienen.
Want wie is belangrijker: de man die aan tafel zit of de man die hem eten brengt?
De man die aan tafel zit natuurlijk.
Maar ik ben juist bij jullie gekomen als een dienaar.’

Lukas 22:25-27

Als je bekend met een of andere teamsport, ken je die term wel: ‘een dienende speler’.
Dat is -per definitie- niet een spits.
Ook niet de keeper.
Die zijn bijna doorlopend in beeld.
Krijgen het meeste commentaar ook: ‘wow’ of ‘shit’.

Je kunt ook 90 minuten naar een wedstrijd kijken en aan het einde je afvragen: “Hé, deed die ook mee?”
Als dat over de scheidsrechter gaat, betekent dat meestal dat-ie een perfecte wedstrijd heeft gefloten.
Hij valt doorgaans pas op, als er dingen fout gaan…

Maar zulke spelers heb je ook.
Ze scoren niet, halen geen bal van doellijn en vallen nauwelijks op, als je maar met een half oog kijkt.
En toch – als je die ene eruit zou halen, loopt ’t opeens voor geen meter meer.
Ik ga hier ff geen namen noemen, want dan wordt ’t toch welles of nietes ?

Maar je begrijpt, denk ik, zo wel wat voor soort speler ik bedoel: één die andere spelers goed laat voetballen.
Eén die zo loopt dat de verdedigers steeds aan afspeelpunt hebben.
Eén die de middenvelders zonder veel lawaai op hun plek zet en houdt.
Eén die gaten opvult die anderen laten vallen.
Eén die met een ‘simpel’ balletje de aanvallers in beweging brengt.

Dat noemen we ‘dienend’ spelen.
Goud waard, zulke – al verkoop je er misschien veel minder shirts van…

* * *

Onze ‘(ver)bondscoach’ vindt dat ook.
Door heel het Nieuwe Testament heen vind je dat begrip als een rode draad terug: ‘dienen’.
Is: andere mensen tot hun recht laten komen.
Is: ruimte creëren voor de zwakkeren en de kleintjes, die door zoveel mensen worden overlopen.
Is: je niet gedragen alsof de wereld (of wat dan ook) zo’n beetje om jou draait.
Is: beseffen dat jij ook alleen maar kunt functioneren en leven dankzij anderen.

Oké, het kan best zijn dat jij een geweldig talent hebt om te scoren of een bal uit de bovenhoek te tikken.
Super, niks mis mee.
Maar: net als Petrus en de zijnen ben je maximaal nog steeds: één van de elf.
In je eentje ga je het echt niet redden tegen het team van de tegenstander…
En daarbij: een spits die te lui is om mee te verdedigen, die vergeet de aangever van de goal te bedanken – die kan rekenen op boe-geroep!
En een verdediger die de moeite neemt mee op te komen om de aanval te ondersteunen – wordt dubbel gewaardeerd door z’n team ?

Dienen – ’t is niet meteen een populair begrip.
Maar waarom zouden we niet?
Je maakt er zomaar vrienden mee – voor jezelf en voor team-JC.

En scoor je niet – ach, onze JC heeft de perfecte match al voor ons gespeeld.
Wij hoeven alleen maar de wedstrijd uit te spelen…
In zijn stijl – dat wel!

Maak je niet zo druk!

Maak je dus geen zorgen.
Zeg niet: ‘Hoe komen we aan eten?’ of: ‘Hoe komen we aan drinken?’ of: ‘Hoe komen we aan ​kleren?’
Met die dingen houden de mensen zich bezig die God niet kennen.
(Matteüs 6:31-32)

Over deze tekst (en de rest) preekte ik gisteravond.
Op het moment dat ik dit schrijf, heb ik de preek erover net af…
Amen.
Genoeg ook.

En toch…
Toch blijft dat ene zinnetje bij me haken:
“Met die dingen houden de mensen zich bezig die God niet kennen.”

Is wel typisch de Here Jezus dit.
Het zo zeggen, dat je eerst denkt dat je het snapt en dat je er dan toch niet klaar mee bent…

Want als ik naar mezelf kijk: ik maak me wel zorgen.
Maar ik ken God toch?!
En andere mensen, waarvan ik ook zeker weet dat ze God kennen, maken zich soms nog meer zorgen dan ik.

Oké, heel soms kom ik iemand tegen die dat niet of nauwelijks doet.
Die niet uit onwetendheid, maar juist heel bewust weigert zich zorgen te maken.
Die tegen zichzelf zegt:
“God zorgt voor mij. Punt.
Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand!”

Eerlijk is eerlijk: dat maakt elke keer indruk op mij.
Het doet me goed.
Het helpt me om het zelf zo te doen.
En -stiekem- ben ik ook wel eens een beetje jaloers op zulke gelovigen…
“Dat wil ik ook kunnen!”, denk ik dan.

* * *

Oké…
Ik gok erop -ik ben immers ook maar een gewoon mens ?- dat jullie dit wel een beetje bekend voorkomt.

Misschien dat ik aan dit praktische gegeven nu dan iets kan toevoegen om over na te denken.
Even eerder in de Bergrede had Jezus die woorden gezegd die het thema van dit project zijn:
Zo moeten ook jullie een licht zijn en schijnen voor alle mensen.
Dan zien ze de goede dingen die jullie doen.
En dan zullen ze jullie hemelse Vader eren.

Mijn idee: zou ‘je niet zorgen maken’ niet een deel zijn van het licht dat we in deze wereld laten schijnen?

Je zorgen maken, veel over die zorgen praten en ze dan soms ook nog veel groter maken om aandacht te krijgen – dat klinkt wel interessant (?), maar toch…
Het getuigt niet echt van veel vertrouwen op degene wiens naam je draagt – ‘Christen’.
En omgekeerd: bewust, overtuigd je zorgen bij God parkeren maakt je juist -al kun je verder helemaal niks!- een indrukwekkende getuige van Christus.

Da’s één.
Bovendien heb je op die manier meer energie, tijd, spirit en plezier om bezig te zijn met dingen waarin je wel een verschil kunt maken!
Win-win, lijkt me ?

Iets om over na te denken wel.

En: om in je gebed in praktijk te brengen.
Bijvoorbeeld met dat andere wereldberoemde gebed, het Serenity Prayer:

God, give me grace to accept with serenity
the things that cannot be changed.
Courage to change the things
which should be changed,
and the wisdom to distinguish
the one from the other.
Living one day at a time,
enjoying one moment at a time,
accepting hardship as a pathway to peace.
Taking, as Jesus did,
this sinful world as it is,
not as I would have it.
Trusting that You will make all things right,
if I surrender to Your will.
So that I may be reasonably happy in this life,
and supremely happy with You forever in the next.
Amen.